review

Op het einde gaan ze allebei dood

Het lijkt mij klip en klaar, de titel verklapt de clou: Op het einde gaan ze allebei dood!

Nou zo simpel is het dus niet. Hoe ga je hier in vredesnaam mee om? Het zet je in ieder geval aan het denken. Hoe zou ik hierop reageren …
Het verhaal wordt verteld door Mateo en Rufus, beide in de ik vorm. Via het (nood)lot leren ze elkaar kennen. En als laatste vrienden helpen ze elkaar de dag door te komen. Het hele boek gaat over één dag.

Maar de gang is leeg, en nu glimlacht Rufus wél. Ik ben op jouw terrein man, zegt hij. Als iemand achterdochtig mag zijn, ben ik dat wel. Dat hele ik-durf-niet-naar-buiten-gedoe is toch geen toneel he?
Het is geen toneel, verzeker ik hem. Sorry. Ik ben gewoon .. gespannen.
We zitten in hetzelfde schuitje. Hij steekt zijn hand uit, en ik schud hem. Zijn handpalm is klam, Klaar om te gaan? Dat is natuurlijk een strikvraag.

Man, die Mateo is gewoon té aardig. Er is absoluut niks verdachts aan hem, hij zou me nooit kunnen vermoorden. Maar het is wel superbizar om iemand te leren kennen die zo ….. puur is.

Conclusie

Het lijkt een vast gegeven. Het einde is al bekend en daar laat je je niet meer door verrassen. Maar als je het als auteur voor elkaar krijgt dat je als lezer allerlei complotten verzint zodat je het einde kan veranderen, dan lijkt mij dat de missie geslaagd is. Ik bleef complotten zien en argumenten aandragen zodat het toch anders zou eindigen. De doos met tissues heb ik heel hard nodig gehad. Vanaf de eerste bladzijde had het verhaal mij in zijn greep.
Ik vind het een pracht verhaal. Je ziet hoe, zowel Mateo als Rufus, met onafwendbare omgaan. Hoe ze samen zijn en hoe ze met hun naasten omgaan. Zoals ik al zei: prachtig.